Met elkaar verantwoordelijk voor een goede leerlijn en didactiek
Na een veelbelovende start in 2018 met open leermateriaal liep bij het Lucent College de animo daarvoor bij docenten wat terug. Wat is daarvan de oorzaak? Hoe kunnen we het tij keren? Dat waren vragen die de school zichzelf – en een extern onderzoeksbureau – stelde. Het was ook de aanleiding om mee te doen met het veldexpertscholentraject. ‘De veldexpertscholen vormen een soort community waarin je van alles uitwisselt, dat schept een band.’
In het kort:
- Op het Lucent College is de docent naast instructeur ook coach en leermateriaalarrangeur
- Het traject ondersteunde docenten in leerdoeldenken en maken van eigen materiaal
- Open leermateriaal is niet de heilige graal, maar kan plezier in lesgeven wel teruggeven
Eigen intern opleiders
Het Lucent College in Hilversum is een kleine school. Daardoor is alles kleinschalig en zit de school dicht op de leerlingen. En er wordt veel aandacht besteed aan het coachen van leerlingen bij het leren. ‘Alle docenten worden hier opgeleid als didactisch coach, we hebben ook eigen intern opleiders, zegt leermiddelencoördinator Nanette Okken.
Uiteraard ziet het Lucent College docenten als bron van veel kennis, vertelt directeur Cors Westerdijk. ‘Maar daarnaast willen we dat onze docenten aan leerlingen vragen: hoe ga je zelf achter kennis aan? Dat een docent niet alleen instructeur moet zijn maar ook coach, is een stap die we bewust hebben gezet. Als je kunt spelen met die beide rollen, dan ben je een goede docent.’
Een drieslag
Daarin past open en eigen leermateriaal. Denken vanuit leerdoelen en niet vanuit paragrafen en methodes hoorde daar ook bij, vond de school al in 2018. Toen werd een traject ingezet om met open leermateriaal de docent weer de regie te geven over het onderwijs, zegt Westerdijk. ‘We hebben een drieslag omschreven. Er zijn methodes, die zijn vast omlijnd, maar ze zijn vaak te breed en vooral ook duur.
Het tweede is open leermateriaal, daarvoor gingen we met de Stercollecties van VO-content aan de slag. En drie is eigen leermateriaal, dat is een bewerking van bestaand materiaal of helemaal eigen leermateriaal. Onze overtuiging is dat een docent een mix moet kunnen maken uit die drie bronnen, en het liefst zelfs in één platform.’ Na een zoektocht werd dat platform Learnbeat, dat kwam het dichtst bij wat de school zocht.
Rust en ruimte
Na verloop van tijd ontdekten schoolleiding en docenten dat dit platform niet helemaal de oplossing was voor het Lucent College. Zo werden de Stercollecties op Learnbeat niet steeds geactualiseerd. Westerdijk: ‘Daardoor zeiden sommige docenten: de Stercollecties zijn verouderd. We zagen de jaren erna dat docenten toch weer meer terugvielen op commerciële methodes en soms ook weer een boek wilden, met de bijbehorende hoge kosten. Het kwam erop neer dat we als school tegen te veel dingen aanliepen.
Daar speelde de coronatijd ook een rol in, dat was voor leerlingen en docenten een lastige periode. En dan ga je eerder zoeken naar bestaande instituties en oude routines. Dat geeft dan rust en ruimte, en de resultaten werden beter, alleen vonden we het jammer dat het niet met open leermateriaal gebeurde. Het vraagt blijkbaar veel investering en aandacht om die resultaten met dat materiaal te halen.’
Bewustwording
Hoe komt het nu dat sommige docenten weer terugvallen op methodes en commerciële content en wat hebben zij nodig om toch weer open leermateriaal te overwegen? Dat was de centrale vraag in het kwantitatief onderzoek dat het Lucent College door een extern bureau liet uitvoeren. ‘Een van mijn aannames was’, zegt Okken, ‘dat leerlingen en ouders onderdeel waren van dat keuzeproces. Maar dat klopte niet, het ligt vooral bij de docenten. Dat was enerzijds een prettige uitkomst, want dan hoef je maar op één groep te sturen. Sommige docenten gebruiken Learnbeat en zijn zich niet bewust van de auteur achter dat platform, dat kan een uitgever zijn, VO-content of Leswijs.
Dus de bewustwording bij docenten kan beter. Dat is een belangrijk onderdeel van mijn taak. En als je doorvraagt over waarom ze geen open leermiddelen gebruiken, dan is het antwoord: er zijn weinig open leermiddelen die een compleet pakket bieden.’ En anders dan veertig jaar terug – toen docenten nog zelf veel aanvullend materiaal maakten – leggen methodes docenten nu in de watten met onder meer een toetsenbank en complete PowerPointpresentaties.
Verwondering
Toen kwam het veldexpertscholentraject in beeld. ‘Voor mij was de aanleiding om mee te doen met het traject de vraag hoe we weer met de troepen kunnen meelopen als het gaat om open leermateriaal’, zegt Westerdijk. ‘En de bijvangst was dat docenten door experts ondersteund werden in het maken van eigen leermateriaal, het toetsen ervan en het denken in leerdoelen.’ Voor Okken, die vanuit de school deelnam aan het traject, kwam het voort uit een soort verwondering. ‘Hoe kan het dat ik – want ik was een van de voorloopdocenten – helemaal af ben gegaan van open leermateriaal en terug naar het boek? En als we dat boven tafel hebben, hoe krijgen we weer de slag de andere kant op?
Ik ben nog steeds voorstander van vraaggestuurd onderwijs, dat vind ik een beter concept dan aanbodgestuurd. Maar wat doe je als jouw concept niet aansluit bij de populatie leerlingen die je voor je neus hebt?’ In het traject vond Okken de fysieke bijeenkomsten meest waardevol. ‘Die bijeenkomsten helpen enorm bij veranderingen.’ De veldexpertscholen vormen een soort community waarin je van alles uitwisselt, vindt Westerdijk. Dat schept een band. Dat gun ik elke docent, dat die een community heeft met vakbroeders of vakzusters waarin ze het hebben over leerdoelen, het aanbieden van onderwijs, noem maar op.’
Leukere les en eigenaarschap
Nog altijd heeft het Lucent College de visie en de overtuiging dat de docent de arrangeur is van leermateriaal uit drie bronnen: methodes, open leermateriaal en eigen leermateriaal. En de meter begint weer voorzichtig de goede kant uit te bewegen. Okken: ‘Ik heb nu een van de eindexamentermen omgezet in een opdracht, op Wikiwijs gezet, MILK-light eroverheen gehaald. Maar daar ben ik zowel een kerst- als een voorjaarsvakantie mee bezig geweest, het heeft me drie vrije weken gekost. Nu heb ik er profijt van, want ik geef een leerling gewoon een Wikiwijslink. Het kost je je vakanties, maar het maakt wel dat ik weer met meer plezier voor de klas sta. Je bent niet alleen meer een doorgeefkanaal en ordehandhaver. De lesstof is weer een stukje van mezelf en dat zorgt voor een leukere les.’
Voor Westerdijk is het werken met open en eigen leermateriaal geen doel an sich. ‘Het gaat erom dat docenten blij worden van het werken met open leermateriaal, het maken van eigen materiaal en het ervaringen uitwisselen met een community. Als je, zoals Nanette zegt, weer met meer plezier in het lokaal staat, dan kun je een docent vragen: durf jij meer los te komen van een methode, dan ga ik je ondersteunen als schoolleider. Dat zou mijn tip zijn voor andere scholen: sluit aan bij wat er leeft en ondersteun dat. Het open domein is niet de heilige graal, maar het is wel heel interessant om met elkaar verantwoordelijk te worden voor een goede leerlijn en een goede didactiek. Zodat de docent alle tools in handen heeft om het onderwijsproces helemaal naar zijn eigen populatie en context te vertalen. Dat eigenaarschap weer naar de docent brengen is mijn grote drive om dit te doen.’